Nodig voor verblijf in Indonesie: brieven & geduld
Door: sonja
Blijf op de hoogte en volg sonja
20 Juli 2008 | Indonesië, Samarinda
De afgelopen maand ben ik 2 keer weggeweest voor veldwerk, met tussendoor anderhalve week in Samarinda, voor het verlengen van mijn visum en ondertussen wat monsters geanalyseerd. Hier een verhaaltje over het verlengen van mijn visum en flashbacks van bodemkunde II in een stoffig lab. Dit alles speelde zich af in de eerste / tweede week van Juli.
Tijdens ons veldwerk hadden we watermonsters genomen, om daar de hoeveelheid “suspended sediment” (sediment in oplossing, drijvend zeg maar) van te bepalen. Ook hadden we met de Nile-Sampler monster genomen van het “Bed load transport”, bodemtransport. Het is een groot apparaat wat je naar de bodem van de rivier laat zakken en vervolgens wacht je een aantal minuten, zodat het zakje wat aan het apparaat zit gevuld kan worden met sediment wat over de bodem wordt getransporteerd.
Die monsters moesten dus geanalyseerd worden. Het analyseren van de watermonsters was eenvoudig; hetzelfde als wat je ook bij practica van aquatische ecologie doet. Filters wegen, dan het monster filteren, filters drogen en dan weer wegen. Voor de Nile-samples hadden we ongeveer hetzelfde principe: Zakjes legen in van te voren gewogen bekerglazen, laten drogen, en dan weer wegen. En omdat er nogal wat bladeren etc in de monsters zaten wilden we ook het percentage organisch materiaal weten. Daarvoor moesten de monsters gemalen worden, en dan een kleine hoeveelheid in een kroesje en dat weer in een oven om het organisch materiaal te verassen en dan weer wegen.
Enige obstakel was dat er een beperkt aantal bekerglazen is, waardoor niet alles in een keer in de oven kon, en dat het nogal natte monsters waren, die meerdere dagen nodig hadden om te drogen.
Er is een klein verschil tussen het lab hier en het bodemkunde lab in wageningen. Hier is er net als in wageningen een voorbewerkings lab met vermaler en droogoven. Het is hier alleen heel stoffig, en op alle tafels liggen bodemmonsters of bakjes met glaswerk. Ook staan er meerdere ovens, waarvan er maar eentje werkt. Het andere lab, is een stuk minder stoffig, eigenlijk best schoon, het kamertje met de geavanceerde apparaten is bijna net zo steriel als in nederland, en er staan ongeveer dezelfde apparaten als in Nederland in het bodemkunde lab, alleen wat oudere versies en niet geautomatiseerd. Ook hier staan weer meerdere oventjes die tot 800 graden kunnen, maar is er maar eentje die werkt.
Maar goed tussen het analyseren van de monsters door, wat ik 1 dag met Bart heb gedaan, 1 dag met Evelien (Bart’s verloofde) en verder alleen, ging ik af en toe even naar een ander gebouw van de bosbouwfaculteit. Hier is het kantoor van Pak Budi, die onze contactpersoon is voor ons op de uni, en bij wie ik moet zijn voor brieven voor het verlengen van mijn visum. Pak Budi heeft in Nederland gestudeerd en spreekt dus goed engels, wat erg fijn is.
Even tussendoor: je spreekt hier mensen altijd aan door er wat voor te zeggen, tenminste als ze ouder zijn, of als je ze niet zo goed kent. Pak komt van Bapak, en betekent vader. Uitspraak: pa, vrouwen spreek je aan met (i)bu, moeder; uitspraak (ie)boe. Als je onbekenden wat wil vragen, spreek je ze aan met bu of pa(k)), Pak Budi, heeft dus ook nog een achternaam, maar die is nogal ingewikkeld en staat enkel in mijn telefoon. Achternamen heb ik hier nog niet veel gehoord, ik heb het idee, dat ze die niet veel gebruiken.
Pak Budi ging vervolgens hard zijn best doen om een brief te maken en vooral om de professor te pakken te krijgen voor een handtekening onder de brief. Enkele dagen later dus de brief opgehaald bij het kantoor van Pak Budi, wat goed gevuld was met ongeveer 7 a 8 studenten die achter laptops in de airco allerlei remote sensing en GIS dingen aan het doen waren, dit kwam mij bekend voor. Toen naar het kantoor van de immigratie (waar je zonder schoenen en lange broek, niet naar binnen kan) om daar het kantoor van de belangrijke mensen binnen te gaan en instructies te krijgen van een meneer die aardig Engels sprak (wat erg fijn is, want mijn indonesisch is niet zo goed). Netjes mijn brief overhandigd en verteld waar ik hier voor ben en hoe lang ik blijf, en toen naar een andere balie gestuurd, om daar een mapje met formulier te halen. Het formulier netjes ingevuld, en toen weer terug naar de vriendelijke meneer die mij vertelde dat mijn brief niet goed was en dat ik dus na het weekend terug moest komen met een nieuwe brief, en een kopie van het identiteitsbewijs van de professor. Hij gaf me een voorbeeld brief met de vereisten en ik kon weer gaan. Ik weer terug naar de uni, alwaar ik een hok vol studenten aantrof waar ik vervolgens wat mee gepraat heb (hun engels is net iets beter dan mijn Indonesisch) en een briefje en documenten heb achtergelaten. Op vrijdag was er niemand aanwezig, maar hebben we weer verder gewerkt aan onze monsters van het veldwerk.
Na het weekend weer langs Pak Budi, die de professor nog niet te pakken had gekregen, en dus weer monsters uit de droogoven gehaald, gewogen, van elk monster een beetje in kroesjes gedaan, en die vervolgens in de oven gezet. Vervolgens moet je een paar uur wachten, en was het precies etenstijd. Ik dus naar de kantine, waar ik mij verheugde over de aanwezige broodjes en er dus maar gelijk 4 nam voor mijn lunch. De kantine (zo groot als een lokaal, met aan de zijkant een rij schalen met allerlei groenten, kip en vis, en een rijstkoker, en achteraan nog enkele zoete dingetjes, zoete witte broodjes (met hagelslag) en kroepoek) was redelijk vol, met wat later rechtenstudenten bleken te zijn en enkele medewerkers. Na een minuut of 5 waren enkele studenten over hun schroom heen, en vroegen ze me wat, en zo ontstond er een gesprek. Natuurlijk wilden zij mij weer zien, en aangezien ik geen bezwaar heb tegen wat aanspraak, spraken we af om de volgende dag weer te lunchen in dezelfde kantine. Dinsdags waren Awang, en 2 vrienden weer in de kantine. Toen ik na het eten zei dat ik wegmoest, omdat ik naar de immigratie moest (mijn brief was inmiddels klaar) keken ze begripvol en zeiden gedag. Even later kwam ik met mijn tas het gebouw uit en daar stonden ze, en vertelden dat Awang mij graag een lift had willen geven naar de immigratie, maar ze dachten dat ik al weg was. Even later stond Awang dus voor mijn neus, met scooter (beetje mix van de Nederlandse scooter en motor) en extra helm. Nadat ik eerst had gezegd dat het niet nodig was, maar zij natuurlijk aandrongen, geaccepteerd. En zo ging ik naar de immigratie, op een heel wat snellere manier dan eerst 15 minuten lopen in de hitte en dan 5-7 minuten in de Ankot. Daar waren de ambtenaren nog aan het lunchen, en na wat wachten kon ik mijn formulieren overhandigen en wachten, en wachten. Maar met wat gezelschap is dat toch wat aangenamer en zo leer ik ook nog wat Indonesich bij. Na dat mijn visum verlengd was, weer terug naar de Uni om de laatste monsters uit de oven te halen en te wegen. En daarna per scooter naar Loa Bakung in een half uurtje, heel wat sneller dus dan per Ankot, aangezien die nogal omrijden.
’s Avonds nog naar de Pon geweest met Bart, Evelien en Yani. De PON zijn de Indonesische nationale spelen en die waren in Samarinda, en enkele sporten op andere lokaties. Er waren op het tijdstip dat wij er waren geen wedstrijden, maar voor het grote stadion was wel een hele expositie met kraampjes met touristische dingen en souvenirs. Samen met Evelien goed naar van alles en nog wat gestaart en wat souvenirs gekocht. Daarna nog een kokosnoot (Kelapa Muda; jonge kokosnoot) gedronken en gegeten. Dat was iets anders dan we (Evelien en ik) verwachtten, aangezien het sap binnenin helder was, en fris, niet zoet.
Evelien was op woensdag aangekomen en is hier voor een kleine maand. Zij is ook meegeweest op veldwerk. Erg leuk om tijdelijk een vrouw bij te hebben, en ook gewoon gezellig.
Tijdens ons veldwerk hadden we watermonsters genomen, om daar de hoeveelheid “suspended sediment” (sediment in oplossing, drijvend zeg maar) van te bepalen. Ook hadden we met de Nile-Sampler monster genomen van het “Bed load transport”, bodemtransport. Het is een groot apparaat wat je naar de bodem van de rivier laat zakken en vervolgens wacht je een aantal minuten, zodat het zakje wat aan het apparaat zit gevuld kan worden met sediment wat over de bodem wordt getransporteerd.
Die monsters moesten dus geanalyseerd worden. Het analyseren van de watermonsters was eenvoudig; hetzelfde als wat je ook bij practica van aquatische ecologie doet. Filters wegen, dan het monster filteren, filters drogen en dan weer wegen. Voor de Nile-samples hadden we ongeveer hetzelfde principe: Zakjes legen in van te voren gewogen bekerglazen, laten drogen, en dan weer wegen. En omdat er nogal wat bladeren etc in de monsters zaten wilden we ook het percentage organisch materiaal weten. Daarvoor moesten de monsters gemalen worden, en dan een kleine hoeveelheid in een kroesje en dat weer in een oven om het organisch materiaal te verassen en dan weer wegen.
Enige obstakel was dat er een beperkt aantal bekerglazen is, waardoor niet alles in een keer in de oven kon, en dat het nogal natte monsters waren, die meerdere dagen nodig hadden om te drogen.
Er is een klein verschil tussen het lab hier en het bodemkunde lab in wageningen. Hier is er net als in wageningen een voorbewerkings lab met vermaler en droogoven. Het is hier alleen heel stoffig, en op alle tafels liggen bodemmonsters of bakjes met glaswerk. Ook staan er meerdere ovens, waarvan er maar eentje werkt. Het andere lab, is een stuk minder stoffig, eigenlijk best schoon, het kamertje met de geavanceerde apparaten is bijna net zo steriel als in nederland, en er staan ongeveer dezelfde apparaten als in Nederland in het bodemkunde lab, alleen wat oudere versies en niet geautomatiseerd. Ook hier staan weer meerdere oventjes die tot 800 graden kunnen, maar is er maar eentje die werkt.
Maar goed tussen het analyseren van de monsters door, wat ik 1 dag met Bart heb gedaan, 1 dag met Evelien (Bart’s verloofde) en verder alleen, ging ik af en toe even naar een ander gebouw van de bosbouwfaculteit. Hier is het kantoor van Pak Budi, die onze contactpersoon is voor ons op de uni, en bij wie ik moet zijn voor brieven voor het verlengen van mijn visum. Pak Budi heeft in Nederland gestudeerd en spreekt dus goed engels, wat erg fijn is.
Even tussendoor: je spreekt hier mensen altijd aan door er wat voor te zeggen, tenminste als ze ouder zijn, of als je ze niet zo goed kent. Pak komt van Bapak, en betekent vader. Uitspraak: pa, vrouwen spreek je aan met (i)bu, moeder; uitspraak (ie)boe. Als je onbekenden wat wil vragen, spreek je ze aan met bu of pa(k)), Pak Budi, heeft dus ook nog een achternaam, maar die is nogal ingewikkeld en staat enkel in mijn telefoon. Achternamen heb ik hier nog niet veel gehoord, ik heb het idee, dat ze die niet veel gebruiken.
Pak Budi ging vervolgens hard zijn best doen om een brief te maken en vooral om de professor te pakken te krijgen voor een handtekening onder de brief. Enkele dagen later dus de brief opgehaald bij het kantoor van Pak Budi, wat goed gevuld was met ongeveer 7 a 8 studenten die achter laptops in de airco allerlei remote sensing en GIS dingen aan het doen waren, dit kwam mij bekend voor. Toen naar het kantoor van de immigratie (waar je zonder schoenen en lange broek, niet naar binnen kan) om daar het kantoor van de belangrijke mensen binnen te gaan en instructies te krijgen van een meneer die aardig Engels sprak (wat erg fijn is, want mijn indonesisch is niet zo goed). Netjes mijn brief overhandigd en verteld waar ik hier voor ben en hoe lang ik blijf, en toen naar een andere balie gestuurd, om daar een mapje met formulier te halen. Het formulier netjes ingevuld, en toen weer terug naar de vriendelijke meneer die mij vertelde dat mijn brief niet goed was en dat ik dus na het weekend terug moest komen met een nieuwe brief, en een kopie van het identiteitsbewijs van de professor. Hij gaf me een voorbeeld brief met de vereisten en ik kon weer gaan. Ik weer terug naar de uni, alwaar ik een hok vol studenten aantrof waar ik vervolgens wat mee gepraat heb (hun engels is net iets beter dan mijn Indonesisch) en een briefje en documenten heb achtergelaten. Op vrijdag was er niemand aanwezig, maar hebben we weer verder gewerkt aan onze monsters van het veldwerk.
Na het weekend weer langs Pak Budi, die de professor nog niet te pakken had gekregen, en dus weer monsters uit de droogoven gehaald, gewogen, van elk monster een beetje in kroesjes gedaan, en die vervolgens in de oven gezet. Vervolgens moet je een paar uur wachten, en was het precies etenstijd. Ik dus naar de kantine, waar ik mij verheugde over de aanwezige broodjes en er dus maar gelijk 4 nam voor mijn lunch. De kantine (zo groot als een lokaal, met aan de zijkant een rij schalen met allerlei groenten, kip en vis, en een rijstkoker, en achteraan nog enkele zoete dingetjes, zoete witte broodjes (met hagelslag) en kroepoek) was redelijk vol, met wat later rechtenstudenten bleken te zijn en enkele medewerkers. Na een minuut of 5 waren enkele studenten over hun schroom heen, en vroegen ze me wat, en zo ontstond er een gesprek. Natuurlijk wilden zij mij weer zien, en aangezien ik geen bezwaar heb tegen wat aanspraak, spraken we af om de volgende dag weer te lunchen in dezelfde kantine. Dinsdags waren Awang, en 2 vrienden weer in de kantine. Toen ik na het eten zei dat ik wegmoest, omdat ik naar de immigratie moest (mijn brief was inmiddels klaar) keken ze begripvol en zeiden gedag. Even later kwam ik met mijn tas het gebouw uit en daar stonden ze, en vertelden dat Awang mij graag een lift had willen geven naar de immigratie, maar ze dachten dat ik al weg was. Even later stond Awang dus voor mijn neus, met scooter (beetje mix van de Nederlandse scooter en motor) en extra helm. Nadat ik eerst had gezegd dat het niet nodig was, maar zij natuurlijk aandrongen, geaccepteerd. En zo ging ik naar de immigratie, op een heel wat snellere manier dan eerst 15 minuten lopen in de hitte en dan 5-7 minuten in de Ankot. Daar waren de ambtenaren nog aan het lunchen, en na wat wachten kon ik mijn formulieren overhandigen en wachten, en wachten. Maar met wat gezelschap is dat toch wat aangenamer en zo leer ik ook nog wat Indonesich bij. Na dat mijn visum verlengd was, weer terug naar de Uni om de laatste monsters uit de oven te halen en te wegen. En daarna per scooter naar Loa Bakung in een half uurtje, heel wat sneller dus dan per Ankot, aangezien die nogal omrijden.
’s Avonds nog naar de Pon geweest met Bart, Evelien en Yani. De PON zijn de Indonesische nationale spelen en die waren in Samarinda, en enkele sporten op andere lokaties. Er waren op het tijdstip dat wij er waren geen wedstrijden, maar voor het grote stadion was wel een hele expositie met kraampjes met touristische dingen en souvenirs. Samen met Evelien goed naar van alles en nog wat gestaart en wat souvenirs gekocht. Daarna nog een kokosnoot (Kelapa Muda; jonge kokosnoot) gedronken en gegeten. Dat was iets anders dan we (Evelien en ik) verwachtten, aangezien het sap binnenin helder was, en fris, niet zoet.
Evelien was op woensdag aangekomen en is hier voor een kleine maand. Zij is ook meegeweest op veldwerk. Erg leuk om tijdelijk een vrouw bij te hebben, en ook gewoon gezellig.
-
20 Juli 2008 - 13:29
Els:
Hoi Sonja,
Vandaag lees ik je berichtje, vers van de pers, vanuit Assen. Ik logeer hier bij vrienden. Vanochtend naar de DG kerk geweest waar Saakjen preekte. Leuk om allerlei mensen weer te spreken. Mijn kampeer plan is even verplaatst. Het hoost hier af en aan, met tussen door wat droog.
Zo te lezen ben je in een vertraagde wereld gekomen, kassie an heet dat toch?
Wel boeiend om zo je ervaring van binnen uit te lezen. Het leert je wel wat aanpassen aan een lokaal ritme betekent.
Alle goeds je tante Els -
20 Augustus 2008 - 08:37
Wies Du Rieu:
Lieve Sonja, het is elke keer weer leuk om je te volgen op je belevenissen. Ik geniet enorm en ben elke keer weer verrast als de telefoon gaat en ik met je praten kan. De communicatie is een groot goed zo. Ik wens je nog een 4tal super goede weken toe en hoop dat je je project naar tevredenhieid kan inventariseren om straks in NL weer uit te werken op papier.. Geniet van het leven en groeten aan Lois als je haar in Djakarta kunt ontmoeten. Liefs , Mama. -
15 September 2008 - 22:58
Aart Hoogcarspel:
Dag Sonja,
Leuk om alles te zien, ook de foto's op picasaweb. Ik kom niet verder dan 20 juli, klopt dat? of zijn er meer berichten?
In Nederland zo meteen horen we wel eens verder. Wat een avontuur.
groeten, Aart
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley